Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud van de pastorie?
Volgens de Generale Regeling voor de Predikantstraktementen en Predikantspensioenen (GRPP) is de gemeente verplicht om binnen de gemeentegrenzen een ambtswoning beschikbaar te stellen aan de predikant. Het College van kerkvoogden moet zorgen voor een behoorlijke pastorie.
Artikel 5, lid 2 van de GRPP stelt dat de woonruimte passend moet zijn bij de waardigheid van het ambt van predikant en diens gezin, en dat de gebruikskosten maatschappelijk gangbaar moeten zijn.De werkruimte moet afsluitbaar zijn, geschikt voor het ontvangen van gemeenteleden en om te studeren. Woon- en werkruimte moeten zich in hetzelfde pand of in elkaars nabijheid bevinden (GRPP 5-5).
Voor het gereedmaken van de pastorie voor bewoning geldt GRPP, artikel 12, lid 1: Dit omvat kosten voor schilderwerk, behang, stoffering, het gereedmaken van de overgebrachte inboedel, de aansluiting van apparatuur en andere gerelateerde kosten.
Tijdens de bewoning van de pastorie door de predikant geldt GRPP, art. 5, lid 4: De kosten van onderhoud en reparaties van de ambtswoning, die volgens het Burgerlijk Wetboek voor rekening van huurders zouden komen, worden door de predikant gedragen. De overige onderhoudskosten komen voor rekening van de gemeente.
Op DEZE webpagina van de Rijksoverheid kunt u een verdeling van de onderhoudskosten tussen verhuurder en huurder vinden.